
Ingezonden: Misverstand 2 (30 mei 2025)
“Met kerncentrales kun je atoombommen maken”.
In een kerncentrale is uranium de brandstof. Uranium bestaat uit twee zogeheten isotopen, eentje met 235 deeltjes in de kern en de andere met 238 deeltjes. Ze heten daarom U-235 en U-238. In natuurlijk uranium zit maar 0,7% bruikbaar U-235, de rest is onbruikbaar U-238. In de reactor worden de U-235 gesplitst door neutronen, dat zijn heel kleine deeltjes, nog kleiner dan een atoom.
Soms blijft een neutron in een U-238 atoom steken. Dat wordt dan 239, en dat is plutonium, Pu-239. Plutonium is uitstekend geschikt voor kernwapens. Dus bingo, de kerncentrale maakt plutonium voor kernwapens zou je denken, en dat wordt ons dan ook vaak verteld.
Maar het gevormde plutonium bestaat uit meerdere isotopen. En voor kernwapens is maar één isotoop geschikt. Zou je toch een atoombom maken met het plutonium uit een kerncentrale, dan gaat die bom op een onvoorspelbaar moment af. Onbruikbaar dus.
Plutonium voor kernwapens wordt met speciaal daarvoor ontworpen reactoren gemaakt. Tsjernobyl was er zo eentje.
Haaren Gerard Smals.